Het Groot Dictee is dood, leve het Groot Dictee

Op de avond dat eigenlijk het Groot Dictee op tv uitgezonden had moeten worden, werd er op drie plaatsen een alternatief Groot Dictee gehouden. Pieter van Diepen deed mee in Utrecht.

Dichteres Ellen Deckwitz las het dictee voor.

Utrecht 2017

Manon Uphoff

door Pieter van Diepen

Op zaterdagavond 16 december, de avond waarop dicteeliefhebbers normaal gesproken aan de buis gekluisterd hadden moeten zitten, in gespannen afwachting van de betoverende klanken van het derde deel – allegro assai – van het Celloconcert in A (Wq. 172) van Carl Philipp Emanuel Bach, en van wat daarna zou komen, het vermaarde Groot Dictee der Nederlandse Taal in de Eerste Kamer der Staten-Generaal, op die avond dus, konden de adepten die steevast meeschreven, thuis dan wel bij een parallelsessie, kiezen uit maar liefst drie zelfverklaarde opvolgers van het abrupt door de NTR bij het grofvuil gekieperde Dictee der Dictees.

Naar het GeenStijl Nationaal Dictee ging natuurlijk niemand – het bête gegiechel van de overjarige blondine wier naam ik hier niet zal noemen (maar die erg Hollands klinkt), daar wil je toch niet naar luisteren? Dus ofwel naar Utrecht, naar de Bibliotheek, ofwel naar Amsterdam, naar het Vossius Gymnasium, waar de dames van Taalvoutjes in het gat waren gesprongen. Enkele notoire dicteetijgers kozen voor de hoofdstad – zie voor een verslag elders op deze site. In de domstad (sic!) gaven, naast een flink aantal lokale liefhebbers én BU’ers, vanuit Dicteeland rising star Marissa van Vliet en twee oud-Groot-Dicteewinnaars, youngster Randy van Halen en schrijver dezes, acte de présence.

En het moet maar eens gezegd: zowel in Amsterdam als in Utrecht was er ook voor de specialisten een mooie prijs te verdienen – ze werden nu eens niet in een aparte categorie hors concours gezet. Het gaat ons natuurlijk helemááál niet om de prijzen (maar om de tekst, om de eer en om de onderlinge rivaliteit), maar toch …

utrecht2017_ellen-deckwitz

Dichteres Ellen Deckwitz

De voorleesster
Het ‘Groot Dictee over Utrecht’ was van de hand van Manon Uphoff, de schrijfster die in 1995 debuteerde met de bundel ‘Begeerte’, en die eerder ook de tekst van het Tweede Utrechts Kerkdictee leverde. Zij kon er zelf niet bij zijn – zoals ook de auteur van het Taalvoutjesdictee, taal-zzp’er en mede-Leidenaar Wouter van Wingerden, er in Amsterdam niet bij kon zijn. Hij was namelijk de juryvoorzitter in Utrecht!

De voorleesster was dichteres Ellen Deckwitz, Nederlands kampioene Poetry Slam in 2009. Zij deed het met verve. En met humor. Ze ontpopte zich, ondanks een paar uitspraakuitglijders, als een ware voorlees-ster. Ze babbelde de boel op een plezierige manier aan elkaar, met kwinkslagen als “Het dictee gaat wel even duren, maar ach, het is zaterdagavond en we hebben toch niets beters te doen dan de nieuwe Star Wars missen”, “U mag niet spieken of praten” en toen een deelneemster hoestte “u mag wel hoesten, als het maar niet in morse is”.  Bij het doornemen van de spelregels las ze een niet van helderheid overlopende zin voor: “Als een woord – deel uitmakend van een welbepaalde vaste woordgroep of uitdrukking – staat weergegeven in Van Dale als lemma, met de bedoelde woordgroep onder datzelfde lemma, dan is enkel de volgens dit lemma voorgeschreven schrijfwijze van het woord juist”. Waarna ze verzuchtte: “Geen idee wat ik nu heb gezegd, maar het is héél belangrijk!” En ze waarschuwde alvast: “Na afloop heeft u misschien een trematrauma, of bent u meegezonken met ’t kofschip.” Tussendoor was ze heel empathisch: “Ben ik goed te verstaan? Ik loop me een kaakontwrichting te articuleren!”

Utrecht 2017

Trio Las Musicas, dat de pauzeact verzorgde (foto Randy van Halen)

De tekst
Het was een aardig dictee over Uphoffs geboortestad Utrecht, geïnspireerd door een citaat van Marsman (“Geen stijl, maar des te meer karakter heeft de stad, een harde en benepen eigenzinnigheid, die zich de maat van alle dingen waant”) en het was moeilijk genoeg, getuige het gemiddelde aantal fouten (24) en de score van de beste lokale deelnemer. Het was ook lastig genoeg voor het tijgervolkje, want niemand ging met een nulfouter naar huis. De zin “Temeer daar het geenszins een sinecure is een goed gelijkend beeld te schetsen van de domstad waar Erich Wichmann surreële scheldkanonnades te berde bracht en waar in het Centraal Museum de ooit choquerende fietsster van Moesman in evakostuum op haar vélocipède prijkt” gaf meteen de nodige hoofdbrekens. De antroponiemen telden niet mee, maar zouden beslissen bij een ex aequo. Dat bleek overigens niet nodig. Het is velo zonder accent aigu op de e, maar vélocipède met. En de diehards wisten natuurlijk dat sleutelstad (Leiden) en prinsenstad (Delft) met onderkast is, maar zou Domstad niet gewoon een samenstelling met de eigennaam Dom zijn? Mis. Ik zou dat nog nadrukkelijker gedacht hebben als er een komma op volgde, maar de leestekens werden gek genoeg niet voorgelezen.

Na de eropvolgende zin, “Ons stadsie is geen plek van bête dommeriken ondanks Hoog Catharijne, dit achenebbisje exces van de ideeëloze kortetermijnplanning van de zeventiger jaren, toentertijd wel degelijk het je van het van de moderne joie de vivre”, zei Ellen begripvol “Deze zin is een beetje de Mont Ventoux; hierna wordt alles beter.” Stadsie is kennelijk een in Utrecht gebruikelijke naam voor hun stadje. Het staat niet in de naslagwerken. Uiteraard. Bij je van het, dat ik los schreef, en dat ook los moest, bedacht ik later: zou het hier, als zelfstandig naamwoord, niet met koppeltekens kunnen? Zoals bij heen en weer, maar het heen-en-weer? Of aan elkaar, zoals bij dank je wel, maar een dankjewel?

Toen alles beter moest worden, volgde nog “Wie het eclectische pandemonium vanaf de Domtoren (sic!) aanschouwt, ontwaart talloze machines die non-stop druk()doende zijn de gedempte singels heruit te graven die destijds sans gêne zijn versjteerd.” Dat was voor mij het pièce de résistance. Waarom hier wel een kapitale D? Als huiswerkopgave mag u zelf bepalen of het drukdoende of druk doende moet zijn. En heruit, dat ziet er niet uit.

Er werd ook nog gevlogd, door Maarten van Ooijen, fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Utrechtse gemeenteraad. Hij vond het wel een beetje spannend, want, zei hij, zijn “taalvaardigheid is mondeling best wel aardig, maar of het ook schriftelijk goed is”, daar had hij zijn twijfels over. Met reden, hij had meer rode strepen dan hem lief was …

Utrecht 2017

Winnaar Pieter van Diepen, met daarachter de jury, v.l.n.r. Wouter van Wingerden, Jaco de Kraker van Onze Taal en Boukje Verheij van het INT (foto Marissa van Vliet)

De winnaars
Winnaar bij de BU’s werd Judith Tielen, Tweede Kamerlid voor de VVD. Haar score werd niet genoemd, althans die is mij ontgaan, maar het was niet meer dan 18. Zij was op 30 december op tv te zien in het nieuwe programma ‘De Avond van Taal’, maar had daar minder succes: samen met D66-collega Paul van Meenen haalde ze de finale niet. Dat was een ‘klein Groot Dictee’ – nog een opvolger, van de NTR zelf nota bene. In moordtempo voorgelezen door nieuwslezeres Annechien Steenhuizen, maar geef mij toch Philip Freriks maar.

Derde, en beste Utrechtse deelnemer, werd Els van Atten, met 12 fouten. Daarmee bleef ze specialiste Marissa van Vliet voor. Randy van Halen werd tweede met 5 fouten en ikzelf schoot nipt de hoofdvogel af, met één foutje minder. Een gedenkwaardige avond, want het was mijn honderdste scudetto.

8 reacties

  1. Proficiat met je 100e! Er komt nog wel een tijd, dat je ‘je van het’ met koppeltekens mag schrijven. Zoals ‘deja vu’. Het zou logisch zijn. ‘Tête-à-tête’ heeft die koppeltekens immers ook al…

  2. Het eerste verslag dat ik in het nieuwe jaar onder ogen krijg, is meteen een topper! Proficiat, Pieter, zowel met je overwinning als met je weergave van het evenement in Utrecht!

  3. Ja, Herman, honderd, maar ik heb daarbij wel ook een stuk of tien ex aequo’s (waar geen barrage o.i.d. op volgde) meegeteld. Bijvoorbeeld met Bert in het Leidse café De Bonte Koe in 2006, met Frans in Spijkenisse in 2011 en met Huib in Cuijk in 2013. Ook meegeteld: vijf ‘zeges’ in het stadhuis van Woerden, steeds buiten mededinging op de publieke tribune, maar altijd met minder fouten dan de winnaar beneden in de raadzaal.
    Mijn eerste victorie was in 2005 in Leiden; toen kreeg ik de smaak te pakken. Het Groot Dictee in Den Haag in 2010 was nummer 41.

  4. Schitterend stuk, Pieter. Schrijfster Manon Uphoff verdient zeker de twee foto’s bij dit artikel …

  5. Dank, Frans. Twee foto’s? De tweede (zonder onderschrift) is Ellen Deckwitz!
    Ja, ook winst in een meeschrijfsessie heb ik meegeteld: in 2009 in Leiden, in 2011 in Oudenbosch en in 2013 in Utrecht, steeds met evenveel (2009) of minder (2011, 2013) fouten dan de winnaar(s) in Den Haag.